De erfenis van Monet
Beïnvloed door de buitenschilders van de school van Barbizon, is
Claude Monet (1840-1926) de nestor van het impressionisme en
wegbereider van de abstracte kunst geworden. Geen realistische
of romantische taferelen voor hem, maar naar de natuur
schilderen zonder contouren en details. Met een opvallen
kleurgebruik, zelfs de schaduwen kregen kleur. Tot de
onderwerpen behoorden vluchtige motieven als wind, lucht, licht
en water. De term impressionisme naar een schilderij van Monet,
Impression, soleil levant, door de geschokte critici spottend
bedoeld werd een geuzennaam. Het schilderij gaf een beeld weer
van de haven van Le Hâvre in de vroege ochtend. Monet zei dat
het zijn bedoeling was om de sfeer van het licht en de kleuren
weer te geven die hij op dat moment zag. Dit werk toonde onvoltooid ten
opzichte van de heersende norm van de salonkunst, door de vluchtige
atmosferische en vorm vervagende werkwijze.
Tijdelijk betrok Monet een leeg staande kamer tegenover de kathedraal van
Rouen. Vanuit zijn raam kon hij de wisselende lichtstemmingen op de westelijke
façade observeren en vastleggen. Tijdens twee bezoeken in 1890 en 1893 heeft
hij een dertigtal impressies geschilderd in verschillende kleurstellingen en een vrij
monochroom palet. Monet was niet de eerste die serie matig werkte, rond 1860
schilderde Johan Barthold Jongkind, al een reeks impressionistisch aandoende
schilderijen van de Parijse Notre Dame bij verschillend licht.
Als ervaren schilder kon Monet zich steeds dieper vastbijten in slechts één beeldmotief die hij vond
in zijn tuin in Giverny, die door hem zelf ontworpen en aangelegd was. Hij besteedde ongeveer even
veel tijd aan het tuinieren als aan het schilderen. Voor de Nymphea's (waterlelies), in zijn vijver was
een hoofdrol weggelegd, deze vereeuwigde hij ruim tweehonderdvijftig maal. De grootste
uitvoeringen daarvan hangen in de Parijse Orangerie in de Louvre tuin, de Tuilerieën. Hij liet deze
werken na aan de Franse staat en deze hangen in een speciaal daarvoor ontworpen ovale zaal.
In zijn openlucht studio in Giverny werkte hij aan verschillende doeken tegelijkertijd, om de
verschillen in lichtval zo direct mogelijk weer te geven. Mede door het grote formaat en de
zinderende kleuren bezitten deze werken een zuigende dieptewerking. De goed geplaatste vlek, blijkt
op enige afstand een waterlelie te suggereren en drijft als enig oriëntatiepunt in een moeras van
kleur waarin de vorm verdrinkt.